De brandharen van de eikenprocessierups

De Latijnse naam van de nachtvlinder is Thaumetopoea processionea. De vlinder, die tussen de 14 à 17 millimeter groot is en een spanwijdte heeft van 2,5 centimeter, legt in september haar eitjes in de toppen van vooral eikenbomen. Daar overwinteren de eitjes. Vanaf april komen de rupsen tevoorschijn. Als het in maart zacht weer is, kunnen de eitjes ook eerder uitkomen. Na drie vervellingen zijn de rupsen volgroeid. Tijdens de laatste vervelling, ongeveer vanaf half mei tot eind juni, krijgen de rupsen brandharen op hun rug. Deze brandharen vormen een gevaar voor volksgezondheid, dieren en milieu. De minuscule, pijlvormige haartjes zijn voorzien van weerhaakjes die door de rupsen worden afgeschoten als ze zich bedreigd voelen. Het zuur van een brandhaar heet Thaumetopoïne. De giftige stoffen die in de brandharen aanwezig zijn behoren tot de antigenen. Stoffen die niet giftig zijn, maar wel een allergische reactie kunnen veroorzaken.

Irritatie ogen en luchtwegen

Niet iedereen is even gevoelig voor de brandharen. Wie in aanraking komt met de haartjes kan klachten krijgen als jeuk, uitslag en bultjes, maar ook koorts, braken en duizeligheid. In het ergste geval kunnen mensen in shock raken. Dit kan levensbedreigend zijn. Daarnaast veroorzaken de brandharen geïrriteerde ogen en luchtwegen.

De ogen kunnen rood worden en branderig aanvoelen. Ook komt het voor dat er een bindvliesontsteking van het oog optreedt. Als de haartjes de oogbol binnendringen kan dit een chronische oogontsteking veroorzaken. De haartjes zullen in dit geval operatief moeten worden verwijderd.

Irritatie van de luchtwegen kan ontstaan door het inademen van de microscopisch kleine brandharen. Als de pijlvormige haartjes diep doordringen tot in de kleinste luchtwegen kunnen ze astmatische bronchitis veroorzaken.

Heeft u een nest van de eikenprocessierups in uw boom?

Klik hier om naar het contactformulier te gaan

Wij ruimen dat nest op!